There are two ways to make a sentence negative, depending on the type of words in the sentence.
Situatie 1: NIET + Preposition
Is there a preposition in your sentence?
--> Add niet before the preposition.
- ik reis niet met de bus
- jij komt niet uit Nederland
- zij woont niet in Groningen
- het cadeau is niet voor jou
Situatie 2: GEEN + Indirect object
Is there an indirect object in the sentence?
--> Add geen before the indirect object / change een into geen.
Most indirect objects are with een. Although, een is both used for a / an & one (1). And some objects can't be counted (sugar; clothing), or it is in plural (kinderen; bussen). In that case, you have to look a bit harder to identify the indirect opject.
Note that the indirect object could be together with an adjective: lang haar, mooie auto, groot huis.
- wij hebben een vraag > wij hebben geen vraag
- zij willen een nieuw huis > zij willen geen nieuw huis
- ik heb kinderen > ik heb geen kinderen
- zij drinkt sterke drank > zij heeft geen sterke drank
Situatie 3: NIET
Isn't there an indirect object in the sentence, they you'll need niet for sure.
Sentence order
But where do you place niet?
subject + verbum 1 + direct object + (tijd + NIET / manier + locatie) + adjectief + verbum 2
- ik werk vandaag niet (vandaag = tijd)
- jouw woonplaats is niet mooi (mooi = adjectief)
- Marjolein kan niet werken (werken = verbum 2)
- De cursist begrijp de woorden niet (de woorden = direct object)