Nederlandse cursus C1.1
Je leert:
- Uitdrukkingen en woordgroepen
- Vaste preposities en onregelmatige werkwoorden
- Taalhandelingen: feedback geven, presenteren, mening geven, samenvatten,
vergaderen, instructies geven, klagen en kritiek geven, schrijfvaardigheid - Grammatica: spellingregels, zinsbouw, structuurwoorden gebruiken,
indirecte rede, verwijzen, het gebruik van 'er', de imperatief - Nieuwe woorden