All Courses
Learn to:
- introduce yourself and others
- ask and say how you are
- use numbers 1-100
- congratulate someone
- talk about your family
- describe someone’s appearance
- use basic grammar: personal pronouns, conjugate verbs, plural of nouns
- ask questions and make sentences negative
- use about 400 new everyday Dutch words!
Learn to:
- use common phrases while grocery shopping
- talk about means of transportation
- tell the time
- talk about your house
- talk about the past in the past tense (perfectum)
- talk about your daily routine
- use grammar: adjectives, auxiliary verbs (kunnen, mogen, moeten), words of frequency, comparative, separable verbs (inchecken) and word order with inversion
- use about 500 new everyday Dutch words!
Learn to:
- Speech acts:
- talk about hobbies
- go shopping for clothes
- talk about food and speak with restaurant staff
- give instructions on how to cook your favourite dish
- make an appointment
- talk about work
- show uncertainty
- New grammar: diminutive, the superlative, the future with “gaan”, making a suggestion with “zullen”, the imperative, conjunctions, deze/die/die/dat, the past tense of separable verbs (Ik heb mijn trui aangedaan)
- Use about 500 new practical Dutch words
Learn to:
- talk about the city where you live
- ask for and give directions
- talk about what you did on the weekend
- talk about school and education
- have a telephone conversation
- talk about your childhood
- make a promise
- talk about health
- new grammar: indirect questions, er/daar, conjunctions (omdat/als), om te..,imperfectum, reflexive verbs (zich wassen), moeten/hoeven
- use about 500 new practical Dutch words!
Je leert:
- een afspraak maken
- instructies geven
- een beschrijving geven
- een voorkeur uitspreken
- nieuwe grammatica: substantief, artikel, hoofdzin, bijzin, imperatief, adjectief, er + indefiniet subject + preposities, conjuncties
- 350 nieuwe woorden gebruiken
Je leert:
- een advies geven
- excuses aanbieden
- reageren
- telefoneren
- Nieuwe grammatica: comparatief, superlatief, relatieve bijzin, possessieve constructies, possessief - reflexief - reciprook pronomen, passieve zin, alle - alles - allemaal - al, zouden
- 350 nieuwe woorden gebruiken
Je leert:
- Taalhandelingen: complimenten geven, heftig reageren, solliciteren, oordeel geven, argumenten geven
- Grammatica: conjuncties en adverbia, passivum, het gebruik van er
- Zou - zouden: een wens, een mogelijkheid, een herinnering aan een belofte
- Nieuwe woorden
"Waar leren en spelen hand in hand gaan!"
Bij onze taalschool in Panama bieden we iets speciaals voor kinderen: De Beestenboel! Dit is een unieke gelegenheid voor kinderen tussen 4 en 12 jaar oud om op een speelse manier de Nederlandse taal te ontdekken en te leren, terwijl ze zich vermaken met leeftijdsgenootjes.
Voor wie: kinderen 4 t/m 12 jaar
Waar: Panama Stad
Wanneer: iedere zaterdag 9 - 11 uur
Prijs: 10-strippenkaart voor $200
Onze speelochtenden zijn ontworpen om een bruisende omgeving te creëren waarin kinderen kunnen groeien, ontdekken en plezier kunnen hebben, allemaal terwijl ze de Nederlandse taal leren. Onder leiding van ervaren docenten, zoals juf Michelle, worden de kinderen betrokken bij diverse activiteiten die hen helpen hun taalvaardigheden te ontwikkelen en te versterken.
Met een focus op interactieve en boeiende lessen, waarbij alleen Nederlands wordt gesproken, moedigen we onze jonge studenten aan om te communiceren, te creëren en nieuwe vrienden te maken. Of het nu binnen is of buiten, er is altijd ruimte voor avontuur en ontdekking tijdens De Beestenboel.
Kom en ontdek zelf de magie van De Beestenboel! Neem vandaag nog contact met ons op om meer te weten te komen en meld je aan voor onze volgende speelochtend.
Tot snel bij De Beestenboel!